Translate

zondag 1 november 2020

Guillaume Heemels, levenskunstenaar in de geest van Spinoza


Jazeker, Guillaume was een levensgenieter. Frankrijk, wijn, goed eten. En ondertussen met elkaar vertellen, zoals hij dat noemde. Maar Guillaume was méér dan dat. Hij was een levenskunstenaar. In de geest van de zeventiende-eeuwse filosoof Spinoza. Je kijkt op je leven terug en je ziet dat het goed was. Ondanks het lijden en de tegenslagen. Aan het einde van zijn leven stemde Guillaume in met datzelfde leven.



Augustus 1980. Als zeventienjarige jongen toog ik naar Amsterdam. Om te gaan studeren. In Amsterdam woonde Jomie, een buurjongen van twee huizen verder. Jomie, zijn roepnaam, was elf jaar ouder. Ik kende hem een beetje. Van een enkele keer tafeltennis bij ons in de garage. Die partijtjes duurden tot 's avonds laat. De garage was schaars verlicht, met een enkele looplamp van mijn vader. Op de tast moest je het balletje maar zien te raken. Jomie maakte indruk. Technisch zeer bedreven. En fanatiek. Toen hij tijdens zo'n avond van mijn aanstaande vertrek naar Amsterdam hoorde bood hij direct zijn hulp aan. Jomie ontfermde zich zogezegd over mij. Een geruststelling voor mijn moeder. Een zoon naar het Amsterdam van de krakersrellen, dat was toch niet niks.

En zo geschiedde. Wat volgde was een veertigjarige vriendschap. Met meer en minder intensieve perioden. Maar toch, een vriendschap. Een poging tot een karakterschets.


Het goede gesprek

Guillaume had in die jaren een Opel Kadett. Een groene. Zoals echte Limburgers betaamt gingen we in het weekend naar huis. Niet elk weekend, gemiddeld eens per veertien dagen. In die Opel ontvouwde zich voor mij een nieuwe wereld. De wereld van literatuur, filosofie, kookkunst, politiek, sport, muziek. Om maar eens een paar gebieden te noemen. Zelf was ik op die leeftijd eigenlijk alleen geïnteresseerd in voetbal. Als een ware 'homo universalis' opende hij voor mij vensters. En liet zien hoe boeiend die werelden wel niet waren. Guillaume legde de basis voor mijn latere generalistische belangstelling. Zijn invloed op mijn ontwikkeling is groot geweest.


Maar die gesprekken gingen verder. Guillaume debiteerde vaak levenswijsheden. "Vaar niet met een motorboot tegen de stroom in, Paul. Maar laat je op een luchtbed meenemen door de krachten waaraan je bloot staat". Die vond ik prachtig. Als adolescent was ik daar ook wel aan toe. Veel weerwoord gaf ik hem niet, ik consumeerde gulzig zijn inzichten. Af en toe zat daar ook wat gemopper tussen. Op 'de Hollenders' bijvoorbeeld. Met hen had hij een haat-liefde-verhouding. Stiekem had hij bewondering voor hun zakelijkheid. Daar kon hij zich ook wel aan laven. Maar op hetzelfde moment vond hij die zakelijke houding kil en afstandelijk. In zijn hart was en bleef Guillaume een Limburger. Hij miste de warmte in Holland. Na een aantal jaren vestigde hij zich weer in Maastricht en later in de omstreken daarvan. Hij zou er blijven tot zijn dood.


De gulle lach

Bulderen van het lachen kon hij. Zoals die ene keer in 1984. Tijdens een fietsvakantie naar de Elzas belandden we in een weiland tegen een berghelling. Nergens meer een fietspad te bekennen. Hoe lang we met de fiets op de schouders door het gras hebben gelopen weet ik niet meer. Wel dat het lang was. Op de achtergrond was alleen het schelle geluid van koeienbellen te horen. Daar zag Guillaume op enig moment het grappige wel van in. En toen was er geen houden meer aan. Zijn uitbundige lach ging met hem op de loop. Jaren later had hij het er nog over. Dat gold ook voor die keer dat hij mijn studentenkamer ging behangen. Ik stond erbij en keek ernaar. Guillaume deed het werk. Toen ik een stap achteruit moest doen om hem niet in de weg te lopen, plofte ik met beide voeten in het behangplaksel. Eenzelfde onbedaarlijke lach maakte zich van hem meester.


Zijn lach kon ook subtiel zijn. Die ging dan gepaard met glinsterende ogen. Hij genoot van de fijngevoelige humor waarmee het leven soms doorspekt is. Ik vergeet nooit zijn glimlach achter het stuur van diezelfde Opel Kadett. Op een parkeerplaats langs de A2 stonden twee nonnen te liften. Het leed voor Guillaume geen enkele twijfel dat wij hun een lift zouden aanbieden. Twee nonnen met twee studenten. In een Opel Kadett. Het beeld hield het midden tussen een surrealistisch schilderij en een absurdistische film. Op dat soort momenten vielen Guillaume en zijn lach samen. Guillaume was zijn lach.


Gezondheid en sport

Van de duursporten zwemmen, fietsen en hardlopen. Een enkele keer gecombineerd tot een kwart triatlon. Van de racketsporten tafeltennis, badminton en squash. En verder biljarten, met een goed glas wijn uiteraard. Zie hier het rijtje sporten dat ik met Guillaume beoefend heb. Schaken hoort daar niet in thuis. Een passie van hem waarin we elkaar nooit gevonden hebben. Er zaten grenzen aan mijn veelzijdigheid, niet aan de zijne. Zijn belangstelling voor alles wat met gezondheid en sport te maken had leidde op latere leeftijd tot een aantal diploma's voor sportmasseur. Die ontwikkeling heb ik vanaf de zijlijn gevolgd. Mijn indruk is dat hij hier vol in is opgegaan. Met een praktijk aan huis. Tijdens zijn uitvaart bleek mij dat hij hiermee vriendschappen heeft opgebouwd. Dat was kenmerkend voor hem. Als hij iets deed bond hij mensen aan zich.



Wel te doen en blij te wezen

Jazeker, Guillaume was dus een levensgenieter. Maar hij was méér dan dat. Hij was een levenskunstenaar. En wel in de geest van de beroemde Nederlandse filosoof Baruch Spinoza (1632 - 1677). Guillaume zelf heb ik nooit over hem horen praten, hij had het vooral over de Franse existentialist Jean-Paul Sartre. Eén van de leerstukken van Spinoza was de bene agere et laetari. Vertaald als wel te doen en blij te wezen. Wel te doen staat bij Spinoza voor goed, flink en krachtig handelen. Voor medelijden had hij geen plaats, dat vond Spinoza maar slecht en nutteloos. Deze traditie omarmt het leven. Je kijkt op je leven terug en je zegt: "Ondanks alle tegenslagen en het lijden was mijn leven de moeite waard". Kortom: een Spinozistisch levenskunstenaar geeft blijk van een fundamentele instemming met het leven.


Dat is precies wat Guillaume liet zien. Ga maar na. Het lijden is hem niet bespaard gebleven. Gezondheid en sport hebben niet kunnen beletten dat een ongeneeslijke ziekte hem tot overgave dwong. Eerder streed hij al tegen ander lichamelijk ongemak. Persoonlijk heb ik hem nooit hierover horen klagen. Nooit. Voor mij heeft hij zijn lijden bewonderenswaardig gedragen. Maar de ultieme uitdrukking van zijn Spinozistische levenshouding viel te lezen op zijn overlijdenskaart. Ik heb in mijn leven alles gedaan, wat ik wilde.


Blijvende invloed

Fijne paasdagen met de hoop dat we elkaar weer eens echt kunnen ontmoeten. Ik laat de eieren gewoon liggen. Het laatste persoonlijke bericht dat ik van hem kreeg. De coronacrisis stond deze ontmoeting in de weg. Met veel respect en dankbaarheid gedenk ik Guillaume. Op mij heeft hij een blijvende invloed gehad.


Paul Strijp Diemen, 31 oktober 2020