Translate

woensdag 14 december 2016

Dick Geurts, creatieveling die weer snel een staartje moet laten groeien



Dat was best een overstap. Van het toenmalige ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar het machtige en steile ministerie van Financiën aan het Korte Voorhout in Den Haag. Met snelle en jonge ambtenaren in pak die –als een collega om vijf uur ’s middags naar huis ging- steevast riepen: “Hé, nu al naar huis? Een vrije dag zeker?” Dat was het klassieke beeld van Financiën. Tot ik ging solliciteren. En aan de andere kant van de tafel een alleraardigste man met een staartje trof. Dit was anti-Financiën! Dit kon helemaal niet en toch zat hij daar. Dick Geurts.




Dick bleef zitten waar hij zat

Van 1995 tot 2002 werkte ik regelmatig met Dick samen. Bij de Belastingdienst, onderdeel van Financiën. Dick was Dick. Met dat staartje dus en met zijn vulpen. Een dikke vulpen. Waarmee hij prachtige en onnavolgbare schema’s tekende. Het leken wel mandala’s. Dick ordende zijn gedachten in artistieke schema’s en bleek in staat om zijn omgeving daarin mee te nemen. Sterker, die omgeving smulde daarvan. Dick was ook communicatie. Communicatie was zijn ding. Zijn professie, zijn vakmanschap en passie. Volgens mij is hem nooit een functie in een ander vakgebied aangeboden. Dat had hij best gekund, want hij is über-intelligent. Maar Dick zou daar gewoon geen zin in hebben gehad. En omdat hij excelleerde in communicatie en voor de Belastingdienst onmisbaar was, ging de personeelsmobiliteit aan deze man voorbij. Dick bleef dus al die jaren zitten waar hij zat. En werd iedere keer wéér enthousiast van die communicatie. Alsof hij een nieuwkomer was in dit vakgebied, alsof hij de schoonheid van het vak telkens voor het eerst ervoer. Een kind dat in zijn spel genoeg had aan zichzelf. Hij vond zichzelf telkens opnieuw uit als communicatieprofessional.


Creativiteit als asset

Dick was Dick, jazeker. En Dick was communicatie, óók dat. Maar Dick was toch vooral creativiteit. Dat lijkt een wat terloopse eigenschap van iemand in een organisatie als de Belastingdienst. Mooi meegenomen als je een creatieveling in de gelederen hebt, maar wat moet je er nu helemaal mee als je vooral moet heffen en innen? Zo niet bij Dick. In mijn jaren heeft de Belastingdienst die kwaliteit van Dick altijd op waarde geschat en ten volle benut. Creativiteit als asset zouden we tegenwoordig zeggen. Bij de introductie van het nieuwe belastingstelsel rond de eeuwwisseling haalde Jenny Thunnissen, toenmalig directeur-generaal, als eerste onze Dick van stal. Om te voorkomen dat al die belastinginspecteurs gingen kwijlen bij dat nieuwe stelsel en meteen de meest ingenieuze fiscale hoogstandjes gingen bedenken,  moest Dick eerst maar eens de gedachten losweken. Zou Dick het eeuwige leven hebben binnen de Belastingdienst (en wie zou hem dat niet gunnen?) dan zou hij vast een prominente rol krijgen toebedeeld bij het zoeken van een antwoord op de moderne technologische ontwikkelingen. Zoals het Ethereum.  Dat zijn digitale munten waarmee zonder tussenkomst van een derde partij transacties en contracten afgesloten kunnen worden. Ik kan me zo voorstellen dat ze daar bij de Belastingdienst wel eens wakker van liggen. De mandala’s van Dick gaan ze nog missen.


Beleidsnota’s uit de DDR

Dick wist die creativiteit te koppelen aan een zeer begenadigd analytisch vermogen. Waardoor elk beleidsstuk van zijn hand behalve speels ook nog eens een keer akelig rationeel kon zijn. Klassiek en berucht was zijn communicatiearchitectuur. Dat was een bouwwerk, noem het gerust een design, waarbij de regeringsleiders van de voormalige DDR hun vingers zouden hebben afgelikt. De architectuur bood je voor werkelijk elk denkbare situatie een passend communicatie-instrument. Via een ingenieus algoritme bedacht Dick voor je of je een folder of een tv-spotje moest inzetten. Zijn architectuur was zogenaamd vrijwillig maar de minutieuze uitwerking verried een dwingende kracht. Wee degene die een ander instrument durfde te kiezen als wat Dick je zogenaamd 'adviseerde'.  Zelden heb ik een communicatie-beleidsstuk  meegemaakt met een grotere impact. Dick bleek over het vermogen te beschikken om hele directies in de Belastingdienst in de gordijnen te jagen. Mensen werden witheet bij het horen van het woord architectuur, raakten er emotioneel van. Wat Dick allemaal bedacht had, dat ging dus ergens over. De architectuur is er volgens mij nooit gekomen, Dick zal dat ontkennen, maar het was één van de knapste intellectuele producten die ik ooit gezien heb.


Dick, graag weer een staartje

Dick was ook een bindende factor. De afdeling waar hij samen met Han Elbers leiding aan gaf, de afdeling Diensten en Communicatie, was een bonte verzameling collega’s. Met echte projectmanagers, wat beleidstypen zoals ik en een aantal mensen in de ondersteunende sfeer. Dick was er altijd voor iedereen. Toonde zich steun, toeverlaat en gesprekspartner. Vooral voor wijlen Richard Gilhuys, een zeer begenadigd maar ook wat kwetsbare man. Dick bekommerde zich om Richard.

Dick was Dick, jazeker. En Dick was communicatie en creativiteit, óók dat. Maar Dick was toch vooral gewoon een heel aardige man. Eén van de kleurrijkste figuren die ik in mijn loopbaan heb ontmoet. Daar had hij dat staartje niet voor nodig, hoewel ik diep in mijn hart wel hoop dat hij zich dat de komende jaren weer laat aanmeten.

Paul Strijp, 11 november 2016