Translate

dinsdag 26 juli 2022

Johan Dijkstra: beschaafde, bescheiden en wijze MVV-icoon


Wat een ontzettend beschaafde man is dat toch. Deze gedachte schoot voortdurend door mijn hoofd. Twee keer interviewde ik de afgelopen jaren Johan Dijkstra, een icoon van de voetbalvereniging MVV. Dat deed ik in het kader van een boek dat ik samen met Paul van Grinsven schreef over twee andere MVV-spelers: Willy Brokamp en Jo Bonfrère. Dijkstra heeft vele jaren met deze mannen gevoetbald en kent hen dus als zijn binnenzak. Voor mij waren die interviews gedenkwaardige momenten. Geen borstklopperij, niet iemand die zichzelf overschreeuwt. En behalve een bescheiden maakte hij een wijze indruk. Zorgvuldig formulerend, niemand beschadigend maar ondertussen de zaken wel benoemend zoals ze zijn.


Het was de eerste echte teleurstelling in mijn nog jonge leven. Als mannetje van zeven jaar zou ik met mijn oom de voetbalwedstrijd MVV - Ajax bezoeken, op 17 januari 1971. Dat feest ging niet door, ik was ziek en sliep de hele dag. Bij het ontwaken hoorde ik dat mijn club met 1-0 had gewonnen. Van het grote Ajax van Johan Cruijff, door een doelpunt van Johan Dijkstra. Van die man had ik nog nooit gehoord, maar vanaf dat moment was hij één van mijn favoriete spelers.


Wie bewaakt Cruijff en scoort ook nog eens een keer?

Als voetballer beleefde Dijkstra zijn doorbraak in die bewuste wedstrijd tegen Ajax. Als we het 23e nummer van de zesde jaargang van Voetbal International (VI) mogen geloven, was hij daarvóór zeer gevoelig voor kritiek. Trainer Knobel zou hem zelfs uit de selectie hebben gezet. Toch zag Knobel juist in Dijkstra de ideale man om Cruijff te schaduwen. Maar de keuze liet hij aan hem zelf over: durfde Dijkstra het aan om voor het zo gevreesde, kritische MVV-publiek te spelen? Hij zal van zijn keuze om de wei in te gaan geen spijt hebben gehad. Datzelfde MVV-publiek noch trainer Knobel kon daarna namelijk nog om hem heen. 
Inzicht, techniek, snelheid en vooral durf waren volgens VI zijn belangrijkste kwaliteiten. Om het wedstrijdverslag te laten volgen door het mooiste compliment dat een voetballer uit die tijd ten deel kon vallen: 'Want welke Cruijff-bewaker komt er doorgaans aan aanvallen -laat staan aan scoren- toe?'.

Zelf herinner ik me vooral de titanengevechten die hij uitvocht met Dick Nanninga, spits van Roda JC en international tijdens het WK Voetbal 1978 in Argentinië. Nanninga was een ijzersterke kopper. Wie herinnert zich niet het doelpunt dat hij in de finale van datzelfde WK scoorde tegen het gastland? Maar bij Dijkstra lag hij, met veel wederzijds getrek en geduw, aan de ketting. Fysieke kracht was volgens mij toch ook één van zijn kwaliteiten.

In mijn archieven vond ik nog een vergeeld plakboek met daarin een foto van zo'n gevecht. Deze mag in dit portret niet ontbreken, ook al is de kwaliteit dan inmiddels niet meer wat hij behoort te zijn. 



Nanninga en Dijkstra, MVV - Roda JC 3-2, 3 november 1974, foto De Limburger


Jaren later scoorde Dijkstra nogmaals het winnende doelpunt tegen Ajax. Weer in een thuiswedstrijd, nu op 30 september 1978. 'Maar dat was een sjraveleer', voegt hij er relativerend aan toe. Wat zo veel wil zeggen als: een via een moeizame sliding en met een beetje mazzel tot stand gekomen doelpunt. En ook op 20 april 1980 was Dijkstra erbij. Inmiddels 33 jaar oud maakte hij als aanvoerder deel uit van het team dat Ajax in het eigen stadion De Meer met 6-3 knock-out sloeg. Hij bewoog zich nog soepel tussen medespelers als Van Marwijk, Schapendonk, Busk en Van der Poppe. Aan Ajax-zijde deden ook niet de minste namen mee: Krol, Schrijvers, Arnesen, Tahamata en Lerby.

De verstokte MVV-supporters kunnen van deze wedstrijd maar geen genoeg krijgen.




In het seizoen 1984 - 1985 beëindigt Dijkstra zijn actieve voetbalcarrière voor MVV. Hij heeft dan 468 wedstrijden en 36 doelpunten op de teller staan. In het stadion de Geusselt is inmiddels een tribune naar hem vernoemd.


Voorovergebogen en met zachte stem

Zijn acceptatie van het verzoek voor een interview verraadt iets bourgondisch. 'OK, we spreken af om twee uur. Een kwartier later mag ook'. De ontvangst bij hem thuis is allerhartelijkst en bevestigt die bourgondische sfeer. Voor een gesprek over voetbal haalt hij maar al te graag een Limburgse vlaai in huis. Licht voorovergebogen en met zachte stem begint hij te praten. Eerst maar eens over zijn eigen leven.

'Ik ben ooit begonnen als machinebankwerker bij de ENCI, de toenmalige cementfabriek hier in Maastricht. Maar ik kon niet met mijn baas overweg. En omdat ik niet mijn hele leven afhankelijk wilde zijn van een baas, ben ik in Maastricht een sportzaak begonnen. Die had ik naast mijn werk als profvoetballer bij MVV.

Tijdens de marathon van New York kwam ik in aanraking met het merk Foot Locker. Dat moment was voor mij een eye-opener. Ik ben toen overgestapt naar de verkoop van alléén sportschoenen. Dus geen andere sportartikelen meer. Die beslissing heeft me geen windeieren gelegd, zakelijk heb ik daardoor goed geboerd. Ook omdat ik op tijd een aantal panden heb verkocht, vóór de grote leegstand.'

Als het over voetbal gaat formuleert hij behoedzaam. Genuanceerd ook. Waarom is deze man geen analyticus op radio of televisie?, zo vraag ik me af. Bij de NOS of Ziggo zou hij niet misstaan. Hij steekt zijn waardering voor Brokamp en Bonfrère niet onder stoelen of banken. Brokamp is de beste voetballer met wie hij ooit heeft gespeeld. En Bonfrère wist zelf niet hoe goed hij was. Toch durft hij ook kritisch te zijn. 'Beiden waren lui, trainden met de handrem erop. Ze verdedigden eigenlijk niet mee, maar deden wel alsof'.

In zijn beschouwingen keert één gedachte telkens terug: ken je plaats. Beide vedetten mochten dan wel lui zijn, zij haalden wel de punten en dus de premies voor het hele elftal binnen. Maak je dan ook ondergeschikt aan die twee, was zijn motto. 'Ik kende mijn positie als waterdrager in het elftal.'


Vooral dankbaar

Hij heeft inmiddels de 75-jarige leeftijd bereikt, het leven heeft hem niet onberoerd gelaten. Het plotseling en onbegrijpelijk ontvallen van een familielid heeft er stevig ingehakt. Toch is hem dat niet aan te zien. Hij toont allerminst getekend, mooie grijze haardos, afgetraind uiterlijk. Hij sport nog steeds met mate, hoewel hij het voetbal zelf heeft afgezworen. 'Wel stap ik nog regelmatig op de racefiets.' Verder onderhoudt hij zijn conditie met werken in de tuin. Deze is 2300 m2 groot, gelegen aan de rivier de Jeker op één van de mooiste plekken in Maastricht. Bij zijn huis dat hij met eigen handen heeft gebouwd.

In alles klinkt dankbaarheid door. 'Net als bij Brokamp en Bonfrère had er als voetballer voor mij misschien meer ingezeten. Was ik nu bijvoorbeeld echt de mindere van wijlen Barry Hulshoff? Een zeer sympathieke man die met Ajax de absolute wereldtop heeft bereikt. Later heeft hij nog bij MVV gespeeld. Daar zag ik ook zijn beperkingen. Barry heeft geluk gehad dat hij op het juiste moment met sterren als Cruijff en Keizer heeft gespeeld. Zo weet ik ook dat PSV ooit belangstelling voor mij heeft gehad. Maar je kwam als voetballer in die tijd niet zo maar weg. Als de club je niet wilde laten gaan, werd een vertrek heel lastig. Ik klaag daar niet over, ik ben tevreden met en dankbaar voor wat het voetbal mij heeft gebracht.' 

Behalve zijn dankbaarheid springt ook zijn relativeringsvermogen in mijn oog. 'Als oud-voetballer van MVV word ik nog wel eens herkend in de binnenstad van Maastricht. "Wat ken jij veel mensen, pap" zeggen mijn dochters dan. Voor wat het waard is, natuurlijk.'  

Tijdens beide interviews sprak ik met een beschaafde man. Een man met een grote clubliefde, hij adviseert nog steeds over de jeugdopleiding. Ook bij het afscheid toonde hij zich bourgondisch. 'Als je nog eens in de buurt bent, dan kom je maar gewoon langs. Je hoeft niet aan te bellen, hoor. Je komt maar gewoon achterom'.




Tijdens boekpresentatie 'Brokamp en Bonfrère, een magisch en mysterieus duo', 31 maart 2022, 
foto Laurens Bouvrie


Paul Strijp, 25 juli 2022