Leven met een tekort, zoals hij zelf zei. Wat hij daarmee bedoelde: leven in soberheid. Dat was een zeer belangrijk motief voor mijn vader. Zoals zijn wil om zijn kinderen te laten studeren dat ook was. Zonder zich dat te realiseren heeft hij geleefd in de traditie van de Griekse filosoof Epicurus. De essentie daarvan? Beperk je tot de allernoodzakelijkste goederen, geniet van alles wat je met je zintuigen kunt waarnemen, vermijd overdreven consumptie maar zorg wel voor een minimum aan bestaansmiddelen.
De eindjes aan elkaar knopen
Geboren in 1933 groeide mijn vader op in een tijdperk van grote economische crisis. Zijn geboortestad Maastricht kende in die jaren een hoge werkloosheid. Zijn eigen vader had wel werk. Eerst bij de Sphinx, later bij een plaatselijke verffabriek. Als hij hem daar opzocht baden ze samen een rozenkrans. Dat zorgde voor een sterke religieuze band tussen beiden. Over de arbeidsomstandigheden vertelde mijn vader mij ooit het volgende.
"Aan het einde van de dag waren de arbeiders net papegaaien: zij zagen letterlijk groen en blauw van de verf. De bassins met zuur hadden geen omheining. Als daar iemand was ingevallen was hij opgelost zonder dat dat was opgemerkt. Ook was er veel stof. Mijn vader verdiende net genoeg om zijn gezin te kunnen onderhouden. Pal naast de fabriek was een volkstuin. 's Avonds liep hij met een zak aardappelen over zijn schouders naar huis."
Zijn moeder knoopte elke dag weer de eindjes aan elkaar.
"De trein uit België liet soms keukenresten achter op het spoor. Daar zaten ook bruikbare, maar zeer hete kolen bij. Samen met mijn zus raapte ik die op. Mijn moeder was daar blij mee, kon ze weer een paar dagen stoken."
Deze ervaringen hebben mijn vader gevormd. Zij hebben de basis gelegd voor zijn soberheid. Voor zijn voorkeur om -zoals hij dat zelf zei- te leven met een tekort. Liever dat dan leven in overvloed.
Geen geld
Een andere bepalende factor in zijn leven was de onmogelijkheid om te studeren. Zijn ouders hadden geen geld om dat te financieren. Bovendien vonden ze dat mijn vader met het MULO-diploma al genoeg kansen had gekregen. HBS of Hotelvakschool zat er niet in. Mijn vader had dan ook geen keuze: hij ging werken en trad in dienst bij de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI). Hoewel hij kan terugzien op een dienstverband van meer dan veertig jaar bij deze werkgever, zijn de sociale omstandigheden van zijn jeugd hem blijven achtervolgen.
"Dat gevoel van gemis komt pas later. Dan realiseer je je hoezeer de omstandigheden de schoolkeuze van een kind bepalen. Ik heb mijn eigen kinderen dan ook wel altijd alle mogelijkheden om te studeren willen geven."
Ervaringen van een zoon
Soberheid en alle kansen voor zijn kinderen om te studeren. Hoe heb ik als zijn oudste zoon deze twee levensmotieven van mijn vader ervaren? De volgende ontboezeming vond ik tekenend.
"Tegenwoordig maken mensen zich druk om exotische maaltijden, vroeger kreeg je droog brood. Als je bofte zat er stroop op. Ik geef nooit commentaar op die moderne levenswijze, maar ik ben altijd sober gebleven (...) Kleren draag ik altijd op. Ben je met méér kleding nu werkelijk méér mens? Als ik nieuwe kleren koop zijn er diverse modes gepasseerd. Ik wil mij hoeden voor overdrijven, stel mij altijd de vraag: wat kan nog gerepareerd of hersteld worden?"
Als hij hoorde dat iemand twee auto's bezat verzuchtte hij: je kunt toch maar in één auto tegelijk rijden? Hij trok bleek weg als er na een maaltijd eten over was dat niet bewaard kon worden. Ik zie hem nog steeds voor me in een groot Frans vakantiehuis. Tranen in zijn ogen. Na een al te copieuze maaltijd lagen nog grote hoeveelheden vlees en vis op de schalen. En ik zie ook nog steeds mijn voetbalschoenen voor me. De kicksen van mijn jeugd. Als die versleten waren nam hij ze onder handen. Voor een opknapbeurt. Hij plakte dan grote stukken leer op de punten van de schoen. Die vielen wel op bij mijn teamgenoten. "Zeker nieuwe schoenen gekocht?"
Dan die kansen voor zijn kinderen om te studeren. Ik herinner mij dat ik als zestienjarige puber een keer midden in de nacht thuiskwam. Het zal een uurtje of half vier zijn geweest. Op de vraag van mijn moeder de volgende ochtend hoe laat ik het eigenlijk had gemaakt, gaf hij het antwoord. "Half twaalf ongeveer" zei hij met een stalen gezicht. Voordat ik iets kon zeggen had hij het al voor me opgenomen. Waarom? Omdat mijn rapportcijfers deugden. Een jaar later was dat niet het geval. Dan was hij streng, onverbiddelijk. Want dat was de deal. Zolang je met goede cijfers thuiskwam kon je je gang gaan. Als je verzaakte had je een zware aan hem. Hij bood zijn kinderen de kansen die hij zelf niet gekregen had. Maar hij verwachtte wel een tegenprestatie.
In de traditie van Epicurus
Enige tijd geleden maakte ik kennis met het werk van de Griekse filosoof Epicurus (341 - 270 vóór Christus). Dit leerde mij dat mijn vader altijd in zijn geest geleefd heeft. Zonder het zelf te weten. Want over filosofen had hij het nooit.
Beperk je tot de allernoodzakelijkste goederen, stelde Epicurus. En geniet van alles wat je met je zintuigen kunt waarnemen. Dat deed mijn vader volop. Hij hield van de zon, van warmte. Op zaterdagmiddag zat hij uren in een warm bad. Als dat na anderhalf uur was afgekoeld liet hij de kuip opnieuw vollopen. Meer had hij niet nodig. Ook herinner ik me een voetbalwedstrijd in een zonovergoten stadion. Hij was toen al in een redelijk vergevorderd stadium van dementie. Van de wedstrijd kreeg hij niet veel mee. Maar genoten heeft hij des te meer.
Epicurus verfoeide overdreven consumptie. Hij zou samen met mijn vader onpasselijk zijn geworden in dat Franse vakantiehuis. En zijn advies om te zorgen voor een minimum aan bestaansmiddelen was aan mijn vader zeker besteed. Hij deed niets liever dan de spaarbank bezoeken. Geld op zijn spaarbankboekje zetten of op onze zilvervlootrekening. Van een negatieve spaarrente zou hij niets begrepen hebben.
Bij zijn overlijden
Mijn vader overleed op 27 december 2020. Op 87-jarige leeftijd. De gedachte dat hij een epicurist pur sang was bood mij troost. En maakte mij ook wel trots.