"Door Nanette leerde ik dat je het leven ook kunt nemen zoals het is, dat je niet bitter hoeft te worden als het tegenzit, maar dat je er genoegen aan kunt beleven als mensen mooi bij elkaar zijn. Het gaat in het leven om het vergaren van kennis en wijsheid, dacht ik altijd, maar dankzij mijn zusje kwam ik erachter dat je het leven ook kunt leven zonder één boek te lezen".
Deze woorden zijn van Xandra Schutte, voormalig hoofdredacteur van het blad Vrij Nederland. Zij stonden in de Volkskrant van 5 juni 2004, alweer enige tijd geleden dus. Toen ik ze las, heb ik ze meteen opgeschreven. Zo mooi. Ik noteerde ze niet alleen vanwege de schoonheid en de levenswijsheid die erachter schuil gingen, ik had er ook een andere reden voor. Waar Schutte haar overleden zus wilde herdenken, riepen deze woorden voor mij een zeer sterke associatie op met mijn schoonmoeder. In zekere zin leeft de overleden Nanette Schutte in haar voort. Met die kanttekening dat mijn schoonmoeder met haar tachtig jaar nog steeds in het volle leven staat en wel boeken leest. Maar voor het overige gaat de vergelijking helemaal op.
Riet Kletter. Mijn schoonmoeder. De allerliefste schoonmoeder, al meer dan dertig jaar. Moeder van twee zoons en één dochter en oma van acht kleinkinderen. Als kind opgegroeid in Jutphaas bij Nieuwegein in een gezin met zes broers en twee zussen. Als volwassen vrouw haar leven voornamelijk doorgebracht in Maastricht. Eerst met haar inmiddels overleden man Anton, de laatste zeventien jaar met haar levenspartner Ley. De persoonlijkheid van Riet kan het best worden omschreven met de drie O's: optimistisch, ongecompliceerd, onvermoeibaar.
Wil je nog een kopje koffie, jongen?
Als tiener kwam ik al veel bij de familie Kletter over de vloer. Lange tijd vanwege mijn vriendschap met de oudste zoon Arjan, later ook omdat ik de dochter in toenemende mate interessant begon te vinden. Al die jaren trof ik in dat gezin een zieke vader. Een vader die overdag niet naar kantoor of fabriek ging, maar thuis was. En er dan ook echt was, voor zijn gezin. Dat bestierde hij samen met zijn vrouw Riet. Ondanks vaders ziekte was hun huis niet zelden een zoete inval van vriendjes en vriendinnetjes. Tafeltennis, quizzen, gewoon met elkaar praten en discussie voeren. Je rook de gastvrijheid in huize Kletter. Maar wat misschien nog wel belangrijker was: je voelde ook hoe vader en moeder een fundament aan hun kinderen meegaven. Een fundament van vertrouwen. Mijn vrouw memoreert nog vaak hoeveel zelfvertrouwen zij ook nu nog ontleent aan een lijfspreuk in hun gezin: het is goed zoals je het doet, meisje! Kortom: jij mag er wezen zoals je bent. Jouw waarde als mens hangt niet af van wat je kunt of presteert, maar jij bent ook los daarvan de moeite waard.
Vader Anton was, sigaartje in en drankje bij de hand, de spirituele kracht. Moeder Riet was de motor. Zij hield het gezin draaiend, ook en vooral tijdens de perioden dat vader in het ziekenhuis opgenomen was. Dat moet loodzwaar zijn geweest. Zowel lichamelijk als geestelijk. Maar dat merkte je nooit. "Wil je nog een kopje koffie, jongen?", vroeg ze dan. In die vraag zat eigenlijk alles, die vraag symboliseerde voor mij de kracht van Riet. Hoeveel andere mensen zouden onder dergelijke omstandigheden niet met recht hebben gezegd: "De koffie staat in de keuken, je kunt gerust een kopje nemen"? Ik herinner mij dat veel mensen in Maastricht indertijd ook met bewondering over die kracht spraken. Hoe houdt ze het vol, hoe blijft ze zo optimistisch? Het antwoord op die vraag moet voor haar ongeveer als volgt luiden: het leven is nu eenmaal de moeite waard, dan kun je er maar beter iets van maken, toch?
Anton Kletter was bij leven al een legende, dat geldt in even sterke mate voor onze Riet. Voor mij mag zij heilig verklaard worden. Een heilige voor wie de stad Maastricht ergens een klein, mooi beeldje laat plaatsen. In het stadspark bijvoorbeeld.
Neen meisje, aan de dood denk ik nu echt nooit
Bij dat optimisme hoort ook een zekere ongecompliceerdheid. Het leven is soms verdrietig, zeker, maar je moet het nu ook weer niet al te ingewikkeld maken. "Neen meisje, aan de dood denk ik nu echt nooit", verzekerde zij mijn vrouw onlangs nog. Spiritualiteit of diepgravende levensvraagstukken zijn niet aan haar besteed. Misschien is die ongecompliceerdheid ook wel een voorwaarde voor dat optimisme van haar. Maar laten we waken voor één misverstand: ongecompliceerdheid betekent géénszins dat Riet niet weet wat er in de wereld te koop is. Integendeel. Zij leest de krant, luistert naar de radio en kijkt televisie, leest boeken. Politiek maak je haar niets wijs. Vroeger een uitgesproken adept van het CDA en stiekem een beetje verliefd op voorman Ruud Lubbers met zijn baardstoppels, tegenwoordig iets minder beginselvast. Het boek Wees onzichtbaar van Murat Isik had ze in no time verslonden. Met die literaire kennis pronkt ze niet. "Prachtig, prachtig!" hoor je zeggen als je vraagt wat ze ervan vond.
De ongecompliceerdheid van Riet betekent ook dat ze soms een tikkeltje ondeugend is. Klassiek is het verhaal dat ze vroeger een keer onbedaarlijk en ongegeneerd moest lachen toen ze iemand onderuit zag gaan op een glad trottoir. Niet waar die persoon bij was natuurlijk, maar gewoon schaterlachen vanuit de huiskamer. Kijk, dat hoort dan ook bij het leven. Mag eigenlijk niet, lachen om andermans leed, maar ja, dat overvalt je dan wel dus kun je er ook maar beter aan toegeven. Toch?
Riet doet nooit een dutje
Carnavalszondag in café de Perroen op het Vrijthof in Maastricht. Een uurtje of zeven 's avonds, gaat u er zelf eens een keer kijken. Deinende en hossende massa's van vooral jonge mensen. Harde muziek, zeer harde muziek. De drank vloeit rijkelijk. Maastricht vermaakt zich en goeijt ziech d'r door. Inmiddels is het een vertrouwd ritueel: temidden van die massa's bewegen zich ook twee wat oudere mensen. Riet en Ley. Niet als twee grijze muizen die aan de zijlijn staan te kijken, neen, als twee carnavalsvierders die volop meehossen en niet onderdoen voor de jongelui. Het voornemen om het de komende jaren met carnaval iets rustiger aan te doen -wat uit de mond van een tachtigjarige toch niet ongeloofwaardig zou klinken- heb ik nog niet gehoord.
Riet heeft een erfelijk gestel zonder genen die aan slijtage onderhevig zijn. Haar lichaam laat geen verouderingsprocessen toe. Hoe het kan weet ik niet, maar zij is nooit moe. De woorden "Ik ben moe, ik ga even een halfuurtje op bed liggen" heb ik haar in al die jaren werkelijk nog nooit horen uitspreken. Een dutje doet zij nooit, Riet is altijd fit. Natuurlijk, de jaren laten ook bij haar wel enige sporen na, maar die zijn minimaal. Zelfs na een lange treinreis staat zij kwiek voor de deur. Als de kleinkinderen dat willen, speelt zij spelletjes met hen. Kaarten, rummikub, desnoods tot één uur 's nachts. De volgende ochtend roept zij ons vrolijk uit bed. "Het ontbijtje staat klaar". En als we dan aan tafel zitten: vertellen, vertellen. Verhalen, verhalen. Geen detail blijft onvermeld. Riet voert het woord. Een buitenstaander zou denken dat de kinderen en kleinkinderen achter de geraniums zitten en van Riet te horen krijgen wat er in de wereld allemaal gaande is.
Mooi bij elkaar zijn. In de geest van Nanette Schutte. Dat zij Riet nog vele jaren gegund.
Paul Strijp, 8 augustus 2018