Dat was best een overstap. Van het toenmalige ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar het machtige en steile ministerie
van Financiën aan het Korte Voorhout in Den Haag. Met snelle en jonge ambtenaren in pak die
–als een collega om vijf uur ’s middags naar huis ging- steevast riepen: “Hé, nu al naar huis? Een vrije dag zeker?”
Dat was het klassieke beeld van Financiën. Tot ik ging solliciteren. En aan de
andere kant van de tafel een alleraardigste man met een staartje trof. Dit was
anti-Financiën! Dit kon helemaal niet en toch zat hij daar. Dick Geurts.
Dick bleef zitten
waar hij zat
Van 1995 tot 2002 werkte ik regelmatig met Dick samen. Bij
de Belastingdienst, onderdeel van Financiën. Dick was Dick. Met dat staartje
dus en met zijn vulpen. Een dikke vulpen. Waarmee hij prachtige en onnavolgbare
schema’s tekende. Het leken wel mandala’s. Dick ordende zijn gedachten in
artistieke schema’s en bleek in staat om zijn omgeving daarin mee te nemen.
Sterker, die omgeving smulde daarvan. Dick was ook communicatie. Communicatie
was zijn ding. Zijn professie, zijn vakmanschap en passie. Volgens mij is hem
nooit een functie in een ander vakgebied aangeboden. Dat had hij best gekund,
want hij is über-intelligent. Maar Dick zou daar gewoon geen zin in hebben
gehad. En omdat hij excelleerde in communicatie en voor de Belastingdienst
onmisbaar was, ging de personeelsmobiliteit aan deze man voorbij. Dick bleef
dus al die jaren zitten waar hij zat. En werd iedere keer wéér enthousiast van
die communicatie. Alsof hij een nieuwkomer was in dit vakgebied, alsof hij de
schoonheid van het vak telkens voor het eerst ervoer. Een kind dat in zijn spel
genoeg had aan zichzelf. Hij vond zichzelf telkens opnieuw uit als
communicatieprofessional.
Creativiteit als
asset
Dick was Dick, jazeker. En Dick was communicatie, óók dat.
Maar Dick was toch vooral creativiteit. Dat lijkt een wat terloopse eigenschap
van iemand in een organisatie als de Belastingdienst. Mooi meegenomen als je
een creatieveling in de gelederen hebt, maar wat moet je er nu helemaal mee als
je vooral moet heffen en innen? Zo niet bij Dick. In mijn jaren heeft de
Belastingdienst die kwaliteit van Dick altijd op waarde geschat en ten volle
benut. Creativiteit als asset zouden
we tegenwoordig zeggen. Bij de introductie van het nieuwe belastingstelsel rond
de eeuwwisseling haalde Jenny Thunnissen, toenmalig directeur-generaal, als
eerste onze Dick van stal. Om te voorkomen dat al die belastinginspecteurs gingen
kwijlen bij dat nieuwe stelsel en meteen de meest ingenieuze fiscale
hoogstandjes gingen bedenken, moest Dick
eerst maar eens de gedachten losweken. Zou Dick het eeuwige leven hebben binnen
de Belastingdienst (en wie zou hem dat niet gunnen?) dan zou hij vast een
prominente rol krijgen toebedeeld bij het zoeken van een antwoord op de moderne
technologische ontwikkelingen. Zoals het Ethereum. Dat zijn digitale munten waarmee zonder
tussenkomst van een derde partij transacties en contracten afgesloten kunnen
worden. Ik kan me zo voorstellen dat ze daar bij de Belastingdienst wel eens
wakker van liggen. De mandala’s van Dick gaan ze nog missen.
Beleidsnota’s uit de
DDR
Dick wist die creativiteit te koppelen aan een zeer
begenadigd analytisch vermogen. Waardoor elk beleidsstuk van zijn hand behalve
speels ook nog eens een keer akelig rationeel kon zijn. Klassiek en berucht was zijn
communicatiearchitectuur. Dat was een bouwwerk, noem het gerust een design, waarbij de regeringsleiders van
de voormalige DDR hun vingers zouden hebben afgelikt. De architectuur bood je
voor werkelijk elk denkbare situatie een passend communicatie-instrument. Via
een ingenieus algoritme bedacht Dick voor je of je een folder of een tv-spotje
moest inzetten. Zijn architectuur was zogenaamd vrijwillig maar de minutieuze uitwerking verried een dwingende
kracht. Wee degene die een ander instrument durfde te kiezen als wat Dick je
zogenaamd 'adviseerde'. Zelden heb ik
een communicatie-beleidsstuk meegemaakt
met een grotere impact. Dick bleek over het vermogen te beschikken om hele directies
in de Belastingdienst in de gordijnen te jagen. Mensen werden witheet bij het
horen van het woord architectuur, raakten
er emotioneel van. Wat Dick allemaal bedacht had, dat ging dus ergens over. De
architectuur is er volgens mij nooit gekomen, Dick zal dat ontkennen, maar het
was één van de knapste intellectuele producten die ik ooit gezien heb.
Dick, graag weer een staartje
Dick was ook een bindende factor. De afdeling waar hij samen
met Han Elbers leiding aan gaf, de afdeling Diensten
en Communicatie, was een bonte verzameling collega’s. Met echte
projectmanagers, wat beleidstypen zoals ik en een aantal mensen in de ondersteunende
sfeer. Dick was er altijd voor iedereen. Toonde zich steun, toeverlaat en
gesprekspartner. Vooral voor wijlen Richard Gilhuys, een zeer begenadigd maar
ook wat kwetsbare man. Dick bekommerde zich om Richard.
Dick was Dick, jazeker. En Dick was communicatie en
creativiteit, óók dat. Maar Dick was toch vooral gewoon een heel aardige man. Eén
van de kleurrijkste figuren die ik in mijn loopbaan heb ontmoet. Daar had hij
dat staartje niet voor nodig, hoewel ik diep in mijn hart wel hoop dat hij zich
dat de komende jaren weer laat aanmeten.
Paul Strijp, 11 november 2016
Paul Strijp, 11 november 2016