Vooral jonge medewerkers krijgen wel eens genoeg van mij. Vaak
voelen zij zich onzeker als ze een nieuwe klus moeten aanpakken waarvoor ze
inhoudelijke kennis missen. Ik houd hen dan voor dat die kennis niet altijd
nodig is. Met het stellen van vragen kun je ook een heel eind komen. “Oh neen hè, je komt nu toch niet weer met
die Annemieke van Dam als voorbeeld”, repliceren zij steevast.
Die zin weerspiegelt mijn professionele bewondering voor haar. Annemieke van Dam is de koningin van het vragen stellen. Beter: de vrouwelijke Socrates. Zij bedient zich van slechts één wapen. Maar dan wel een dodelijk wapen. Het stellen van vragen. Gevolgd door luisteren en nog eens luisteren. Voortdurend op zoek naar onderliggende waarden en opvattingen. Naar achterliggende mechanismen: wat is hier gaande? Om vervolgens messcherpe conclusies te trekken. En mensen op een uiterst charmante manier te fileren als dat nodig is.
Annemieke gaat ons verlaten. En dat is werkelijk zonde, want
Annemieke is een icoon. De afgelopen jaren maakte ik haar drie keer intensief
mee. De eerste keer was in de periode dat zij leiding gaf aan een aantal
stevige projectleiders in het ruimtelijk domein. Zwaargewichten zogezegd.
Moeiteloos hield zij zich staande. Als neerlandica. Ik herinner me dat ik
ademloos toekeek. Hoe doet ze dat toch? Haar recept was simpel. Luisteren,
samenvatten en ondersteunen. “Hoe kunnen
we je helpen?”. Een vraag die doorgaans toch niet al te vaak gesteld wordt.
En vooral niet te veel schermen met inhoudelijke kennis, die leek ze niet
interessant te vinden. Bij haar afscheid van die periode gaf ik haar een
kwartet. Hoe dat precies uitzag, weet ik niet meer. Maar de essentie was dat
Annemieke –behalve de veelgeprezen open vragen- ook in staat was om vileine
half open, gesloten en suggestieve vragen te stellen. Gelukkig maar. Dat maakt
haar mens. Haar enige tekortkoming is haar gemis van een tekortkoming. Soms
vond ik Annemieke te perfect. Ik gun haar een onvolkomenheid. De afgelopen
jaren heb ik die niet kunnen ontdekken. Misschien moet ze af en toe stotteren.
De tweede keer dat ik met haar te maken kreeg was tijdens een intensieve
postdoctorale studie. Annemieke had die één jaar eerder afgerond. En wéér bood
ze aan te helpen. Gretig nam ik die hulp in ontvangst. Dat had ik beter niet
kunnen doen. Annemieke was vlijmscherp met haar vragen over de
concepteindversie van een rapport dat ik samen met een aantal andere studenten
had gemaakt. Ik was van de kaart, hier was geen redden meer aan. Naar mijn
groepsgenoten kon ik alleen maar stamelen: “Op
mijn werk ken ik iemand die heel goed vragen kan stellen. En die heeft ons
rapport gelezen. En de situatie is redelijk dramatisch”. De anderen keken
mij glazig aan. Wat was er met Paul gebeurd? Uiteindelijk kwam het allemaal
goed, we wonnen zelfs een prijs voor het beste rapport. Onze begeleider liet
zich ook nog ontvallen dat dit het beste rapport ever ooit was. Daarmee diskwalificeerde hij impliciet het rapport
van Annemieke van een jaar eerder. Die klap is zij nog steeds niet te boven.
En dan onlangs nog. Ik mocht een tweedaagse van haar
managementteam leiden. Met speels gemak, ontspanning en de nodige relativering wist
zij haar managers te binden. Ondertussen akelig goed voor ogen houdend wat aan
resultaten van haar verwacht werd.
Annemieke wordt directeur Bedrijfsvoering bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Hierin schuilt haar tragiek. Zij wordt daar helaas de juiste vrouw op de verkeerde plaats. Annemieke verdient een functie in het primaire proces. In de opvang en de ondervraging van vluchtelingen en asielzoekers. Met de haar kenmerkende mix van empathie en zakelijkheid weet zij als geen ander de economische gelukszoekers te scheiden van de echte vluchtelingen. Moge de leiding van de IND spoedig tot dit inzicht komen.